Informatie-interventies gericht op stoppen met roken hebben veel minder positieve effecten onder burgers met een lagere sociaaleconomische status (SES). Om daar iets aan te kunnen doen is het essentieel om te begrijpen waarom zulke interventies bij hen minder effectief zijn.
In een recent gepubliceerde scoping review in de Drug and Alcohol Review inventariseren onderzoekers van Smarter Choices for Better Health verklaringen voor de lagere effectiviteit van informatie-interventies om te stoppen met roken onder volwassenen met een lagere SES. Na een systematisch selectieproces zijn 38 studies geanalyseerd. Deze studies zijn gepubliceerd in het Engels tussen januari 2009 en oktober 2021 en hebben een grote variatie in onderzoeksmethoden. De daarin geopperde verklaringen zijn vervolgens bestudeerd aan de hand van een thematische analyse.
Verklaarde (in)effectiviteit
Zeventien van de 38 studies noemden een verklaring voor de (in)effectiviteit van interventies onder volwassenen met een lagere SES, gecategoriseerd in de volgende zes thema’s: identificatie met de boodschap(per), materiële omstandigheden, cognitie, risicoperceptie, sociale omstandigheden, en vertrouwen in eigen vermogen. Meestal werden de verklaringen echter achteraf gesuggereerd, in plaats van empirisch getoetst. Negen studies rapporteerden empirisch onderzoek naar de verklaring voor de (in)effectiviteit van interventies onder volwassenen met een lagere SES: vier kwalitatieve studies presenteerden diepgaande discussies over de beweegredenen van mensen om informatie (niet) na te leven; drie studies toetsten hun verklaring in een experimenteel design; en bij twee studies lag de gesuggereerde verklaring aan de basis van het ontwerp van de interventie.
Vooruitgang in het veld
Minder dan een kwart van de geanalyseerde studies toont enig empirisch bewijs voor de verklaringen die zij suggereren voor (in)effectiviteit van informatie-interventies onder volwassenen met een lagere SES, en meer dan de helft oppert überhaupt geen verklaring. Daarom is het lastig om toekomstige interventies te ontwerpen zonder in dezelfde valkuilen te vallen. Achterhalen waarom een interventie wel of niet effectief was onder groepen met een lagere SES, in plaats van alleen vaststellen of dit zo was, zou ervoor zorgen dat interventieontwerpers bepaalde elementen specifiek kunnen ontwijken of zich er juist op kunnen richten. Het is daarom belangrijk dat een empirische toets van de verklaringen waarom een interventie (in)effectief is eerder regel dan uitzondering wordt in interventiestudies. Zo verkregen kennis kan worden toegepast om de effectiviteit van nieuwe interventies onder lage-SES-groepen te verhogen, en ongelijkheid in roken-gerelateerde ongezondheden te verminderen.
- Meer informatie
Tim van Meurs is promovendus bij de afdeling Bestuurskunde en Sociologie van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zijn voornaamste focus ligt bij opleidingsverschillen in de ontvankelijkheid voor officiële voedingsinterventies. U kunt contact met hem opnemen via vanmeurs@essb.eur.nl. Zijn werk vindt u hier.