De nieuwste editie van de Erasmus Corporate Impact Index (ECII) laat opmerkelijke inzichten over impact leiderschap van de grootste bedrijven van Nederland zien. In de top 20 arriveren zes nieuwkomers. Netbeheerder TenneT voert op nummer 1 de lijst aan. Opmerkelijke dalers zijn collega Alliander, maar ook DSM, de banken zoals Rabobank Groep en ABN Amro en telecomgigant KPN. Verzekeraar a.s.r. zet de jarenlange trend omhoog verder door en eindigt dit jaar op de tweede plaats. Zes jaar data leveren interessante inzichten op, niet alleen ten aanzien van dalers en stijgers in de ranglijst. Impact Centre Erasmus kijkt verder dan alleen de financiële resultaten. De ECII kijkt naar de verantwoordelijkheid die wordt genomen door Nederlands grootste organisaties voor goed werkgeverschap, duurzaamheid, goed bestuur en hun relatie met de buitenwereld.
De Erasmus Corporate Impact Index (ECII) is het resultaat van de analyse op basis van openbare bronnen van de 100 grootste organisaties van Nederland. Impact Centre Erasmus, een expertisecentrum aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, analyseert inmiddels zes jaar op rij zeker 24 indicatoren verdeelt over vijf pijlers: goed bestuur, relatie met de buitenwereld, financiën, duurzaamheid, en goed werkgeverschap. Het onderzoek wordt altijd verricht op basis van data van het voorgaande jaar. De 100 grootste bedrijven van Nederland vertegenwoordigen een groot deel van de Nederlandse economie en werkgelegenheid en bepalen mede de trend. Gezien het maatschappelijke debat rond de maatschappelijke verantwoordelijkheid van deze giganten is het niet verwonderlijk dat in de loop der jaren de scores op ‘duurzaamheid’ en ‘goed bestuur’ sneller groeien dan andere pijlers.
Goed werkgeverschap groeit niet
Opvallend is wel dat ‘goed werkgeverschap’ geen opgaande lijn laat zien. De krapte op de arbeidsmarkt als gevolg van demografische ontwikkelingen evenals de ontwikkeling in wet- en regelgeving zou groei rechtvaardigen. De SROI (Social Return on Investment) vraagt tenslotte resultaten van organisaties op drie terreinen; vraagstukken rond de arbeidsmarkt, het stimuleren van sociaal ondernemerschap en opgaven in het sociaal domein zoals armoedebestrijding, onderwijs of zorg. Sinds 1 juli 2011 zet het Rijk haar inkoopkracht in voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt om hen te laten participeren in de samenleving, door perspectief te bieden op werk en inkomen. Vanaf april 2015 geldt ook nog de Wet banenafspraak en het ‘quotum arbeidsbeperkten’. Binnen deze wet hebben het kabinet en werkgevers afgesproken om een bepaald percentage mensen met een ziekte of handicap in dienst te nemen of in te lenen. “Het is logisch dat het tijd kost om het social return gedachtegoed te laten groeien, maar 12 jaar na in werking treden, hadden we toch meer verwacht van de cijfers.” aldus Jacqueline Scheidsbach, directeur Impact Centre Erasmus.
Vrouwen in de top
Vanaf januari 2022 geldt het vrouwenquotum: de raad van commissarissen van beursgenoteerde bedrijven moet voor zeker een derde uit vrouwen bestaan. Daarnaast moeten de vijfduizend grootste bedrijven concrete doelen stellen voor een evenwichtigere verdeling van vrouwen en mannen in de top en subtop. Uit de analyse van de jaren data ziet Impact Centre Erasmus nog slechts 8% aan vrouwelijke CEO’s. Dit zijn dezelfde organisaties in 2022 als in 2018. Prof dr Karen Maas, hoogleraar accounting & sustainability, academisch directeur van Impact Centre Erasmus: “Kortom er is in vijf jaar geen stijging zichtbaar.” In de ECII 2023 is het percentage iets lager, slechts 6 van de 100 geanalyseerde organisaties heeft een vrouwelijke CEO. Maas: “En dat terwijl als we kijken naar het effect van vrouwen in de top op prestaties van het bedrijf dan zie je positieve correlaties op bijna alle pijlers van de Erasmus Corporate Impact Index. Ze presteren beter op goed bestuur, duurzaamheid, relatie met de buitenwereld én goed werkgeverschap.” Impact Centre Erasmus constateert dat het aantal bedrijven dat doelstellingen heeft gesteld voor het percentage vrouwen wel behoorlijk gestegen is. Verrassend is dan wel dat de rapportage over de behaalde resultaten achterblijft. ‘Blijft het bij ambitie alleen?’, rijst dan als vraag.