Rotterdams Studenten Orkest | Oost en West

Het winterconcert van het Rotterdams Studenten Orkest met romantische muzikale ontmoetingen tussen Oost en West:

• Richard Strauss: Romanze voor klarinet en orkest
• Carl Maria von Weber: Concertino voor klarinet en orkest
• Modest Moessorgski: Een nacht op de Kale Berg
• Aleksandr Borodin: In Centraal-Azië
• Pjotr Iljitsj Tsjaikovski: Capriccio Italien

Dirigent: Coen Huisman
Solist: Deniz Gülbeyaz

De muzikale reis start in het Westen: in het bijzonder in München, waar een jonge Richard Strauss (1864–1949) in 1879 de Romanze voor klarinet en orkest componeerde, trouw blijvend aan zijn conservatieve muzikale opvoeding en nog zeer ver weg van de Nieuwe Duitse school van Franz Liszt en Richard Wagner waar hij later mee geassocieerd werd.

Solist in het romantische stuk, dat Strauss voor een medestudent op zijn school schreef, is een talentvolle jonge klarinettist van Codarts, Deniz Gülbeyaz.

Dit stuk wordt gevolgd door de Concertino voor klarinet en orkest van Carl Maria von Weber (1786–1826). Weber, een van de eerste uitvoerders van Duitse Romantiek in de muziek, componeerde dit levendige en speelse stuk in 1811 voor de virtuoos Heinrich Joseph Baermann. Hier kan de solist Deniz Gülbeyaz opnieuw schitteren en samen met het orkest het boeiende karakter en de schoonheid ontdekken die de Duitse Romantiek onderscheidt van andere nationale stijlen.

Hele andere muzikale ideeën ontstonden in het Oosten. Gedurende de late Romantiek werd een groep genaamd het Machtige Hoopje gevormd in Sint Petersburg. Hun doel: een unieke nationale stijl van muziek te ontwikkelen, waarbij ze gebruik maakten van ‘Oosterse’ thema’s en harmonieën. Een prominent lid van het Machtige Hoopje was Modest Moessorgski (1839–1881), die de eerste versie van Een nacht op de Kale Berg in 1867 componeerde. Dit stuk is gebaseerd op Slavische volksmythologie en gaat over de Heksensabbat op de nacht van Kupala. Pas na de dood van Moessorgski publiceerde Nikolaj Rimski-Korsakov, een ander lid van het Machtige Hoopje, dit arrangement van het werk, dat snel wereldberoemd werd.

Nog verder naar het oosten vindt het symfonisch gedicht In Centraal-Azië plaats, gecomponeerd door Aleksandr Borodin (1833–1887) in 1880. Het beschrijft de ontmoetingen van verschillende volkeren uit Centraal-Azië en speelt slim met etnische melodieën, die uiteindelijk samenkomen in een gemeenschappelijke harmonie. Borodin was ook een lid van het Machtige Hoopje, en het komt niet als een verrassing dat de eerste opvoering van zijn werk in Sint Petersburg ook werd gedirigeerd door Nikolaj Rimski-Korsakov.

Pjotr Iljitsj Tsjaikovski (1840–1893) heeft geen introductie nodig. Anders dan het Machtige Hoopje werd Tsjaikovski geïnspireerd door Westerse muziek en de Capriccio Italien, gecomponeerd in 1880, is een perfect voorbeeld van die invloeden. Tsjaikovski had net Rome bezocht tijdens Carnaval en is erin geslaagd om Italiaanse straatmuziek en volksliederen in het stuk te verwerken. Hoewel het stuk een groot succes was bij het publiek na de première in Moskou, kreeg het Tsjaikovski wederom te maken met harde kritiek voor zijn overmatige afhankelijkheid van Westerse muziek. Deze ultieme ontmoeting tussen oost en west is een passende afsluiting van het concert.

Het RSO is een symfonieorkest voor studenten uit Rotterdam en omstreken. Zie voor meer informatie: https://www.nu-rso.nl/home-nl/