Zorgminister Pia Dijkstra zei deze week dat de ziekenhuizen zelf met een plan moeten komen om de kinderhartchirurgie te verdelen. Gaat dat ooit lukken? En wat betekent dat voor de hoognodige centralisatie van de zorg?
Soap. Ruzie. Rechtszaak. Zomaar een paar woorden die te binnen schieten wanneer het gaat over de concentratie van de kinderhartchirurgie. Alle betrokken partijen zien het belang van dat plan in. Maar niemand, maar dan ook niemand, lijkt het eens te kunnen worden over de uitvoering. Dat terwijl de centralisatie van deze specialistische afdelingen een blauwdruk zou kunnen zijn voor toekomstige concentratieprojecten.
Afgelopen week liet demissionair minister van medische zorg Pia Dijkstra (D66) weten niet in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak van de rechter die een streep zette door de concentratie van de kinderhartchirurgie van vier naar twee ziekenhuizen. Daarmee zegt ze zelf een handreiking te doen naar de UMC’s om ‘op korte termijn daadwerkelijk’ stappen te zetten om de kinderhartchirurgie zo goed mogelijk te organiseren. Ze wil dat er een einde komt aan de ‘jarenlange onzekerheid voor patiënten en hun naasten’. De vraag is hoe de ziekenhuizen hier (nu wel) uit gaan komen en wat dit betekent voor de verdere centralisatie van de zorg.
Een moeizaam kwartetspel met impasse als uitkomst
Dijkstra heeft de UMC’s gevraagd om samen met een nieuw voorstel te komen. Er zou gezegd kunnen worden dat de ziekenhuizen daar al eerste stappen in aan het maken zijn. Zo lieten het Cahal en Utrecht al weten als één team verder te gaan. Dat zou betekenen dat er gewerkt wordt aan een centralisatie van vier naar drie ziekenhuizen, een soort tussenweg. Of, zo zegt zorgeconoom Marco Varkevisser van de Erasmus Universiteit in Rotterdam, “een compromis, om op korte termijn de scherpste randjes eraf te halen.”
Tegelijkertijd blijkt ook uit Dijkstra’s brief dat er ‘nog geen eenduidig beeld naar voren is gekomen hoe dit proces verder vervolg moet krijgen’. En dat is niet gek: de onderlinge verhoudingen zijn de afgelopen jaren flink op scherp komen te staan. Daarnaast heeft het ‘verliezen’ van de kinderhartchirurgie grote invloed op de rest van het ziekenhuis, omdat alle afdelingen met elkaar verbonden zijn.
Het is daarbij opmerkelijk dat de beslissing nu weer bij belanghebbende partijen is komen te liggen. “Ook bij andere concentratiedossiers leidt deze route tot een moeizaam kwartetspel met een impasse als uitkomst”, zegt Varkevisser. “Vanuit een maatschappelijk oogpunt is het raadzaam om een onafhankelijke instantie te hebben die knopen doorhakt.” Als dat niet de toekomstige minister van volksgezondheid is, dan zou er volgens Varkevisser een onafhankelijke commissie kunnen komen vanuit het Zorginstituut of de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
Ook andere centralisatieplannen liggen stil
Dijkstra zegt in de brief ook dat de uitspraak van de rechter en het besluit om niet in beroep te gaan geen gevolgen heeft voor de concentratie van de andere zorg, zoals oncologie en acute zorg. Daarover zijn volgens haar al afspraken gemaakt. Toch lopen ook de discussies over die afdelingen tot op heden ook vrij snel stuk. “De uitspraak van de rechter heeft wel degelijk een bredere uitwerking”, zegt Varkevisser. Dat is in de praktijk al zichtbaar, want ook bij de andere plannen voor concentratie (kankeroperaties, vaatchirurgie) wordt door de ziekenhuizen inmiddels op de rem getrapt om impactanalyses te maken. Varkevisser: “Zulke analyses zijn zeker nuttig om bepaalde afwegingen zichtbaar te maken maar kunnen ook al snel uitmonden in verdere onduidelijkheid omdat bij gebrek aan een onafhankelijke scheidsrechter alle betrokkenen er iets anders uit zullen halen.” Daar komt nog bij dat de huidige minister demissionair is en dus weinig slagkracht heeft.
Tenslotte is het nog maar de vraag hoe het nieuwe kabinet tegenover de centralisatie zal staan. Zo willen formerende partijen BBB en PVV de zorg vooral in de regio houden. Ook sommige burgemeesters protesteren tegen de sluiting van de spoedeisende hulp in hun buurt. Volgens Varkevisser hoeft die discussie de concentratie niet in de weg te staan: “Het een sluit het ander niet uit. Concentratie is primair relevant voor complexe zorgvormen, basiszorg kan dan regionaal beschikbaar blijven. Ziekenhuizen zullen dan een scherper profiel krijgen.”
Voor het hele artikel, geschreven door Tobiah Palm, gaat u naar de website van Trouw.
- Professor