Voor welke ziekten willen we een geneesmiddel en wat is een schappelijke prijs?

Op zoek naar gouden formule
Taboe - (Te) dure medicijnen?

Dure geneesmiddelen nemen een steeds grotere hap uit het zorgbudget. Om die kosten te drukken, onderhandelt het ministerie van Volksgezondheid met farmaceuten over de prijs. Maar die onderhandelingen duren gemiddeld anderhalf jaar en zolang kunnen ernstig zieke patiënten vaak niet wachten. Er zijn ook manieren om patiënten vlotter toegang te geven tot nieuwe medicijnen zonder dat de kosten de pan uit rijzen, maar deze worden nog nauwelijks toegepast.

Dure medicijnen die ziekenhuizen voorschrijven, komen uit hetzelfde potje als de rest van de ziekenhuiszorg. Dus hoe meer geld er gaat naar dure medicijnen, hoe minder er overblijft voor andere medisch-specialistische zorg.

Om de uitgaven te beperken, parkeert het ministerie van Volksgezondheid nieuwe, dure geneesmiddelen sinds 2015 eerst in de zogenoemde ’sluis’ voor ze eventueel toe te laten tot de basisverzekering. Het gaat om middelen die meer dan 50.000 euro per patiënt per jaar kosten of in totaal jaarlijks meer dan 20 miljoen. Als zo’n medicijn in de sluis zit, dan kijkt het Zorginstituut onder meer naar bewezen effectiviteit en kosten. De richtlijn daarbij is: per gewonnen levensjaar van goede kwaliteit mag een prijs van 80.000 euro gevraagd worden. Bij de minder ernstige ziektes ligt die prijs tussen de 20.000 en 50.000 euro. Als een farmaceut te veel vraagt, adviseert het Zorginstituut het ministerie te onderhandelen over de prijs. Die onderhandelingen hebben in de periode tussen 2015 en 2020 geleid tot een besparing van ruim 1 miljard euro, zo blijkt uit onderzoek van Equalis. Er is ook een keerzijde: de onderhandelingen duren gemiddeld bijna 600 dagen. Voor patiënten kan dat een verschil maken tussen leven en dood. Toch is het volgens het Zorginstituut geen optie om alle middelen zomaar toe te laten. Sterker nog, als het niet lukt om de prijs omlaag te krijgen, komt een medicijn soms niet in de basisverzekering, ook al is het nog zo veelbelovend.

Verhouding

Het gebeurde eerder dit jaar met het middel Libmeldy, tegen een zeldzame stofwisselingsziekte (zie kader). Het zou 2,9 miljoen euro per patiënt kosten. Ook Trodelvy, tegen een zeer agressieve vorm van borstkanker, kwam niet in het pakket. Er zouden naar verwachting nog geen 140 patiënten per jaar mee worden behandeld, tegen 70.000 euro per persoon. De gezondheidswinst, gemiddeld 5,4 maanden langer leven, staat niet in verhouding tot de gevraagde prijs, oordeelde demissionair minister Kuipers (Volksgezondheid). Vooral op het weren van Trodelvy kwam veel kritiek. Voor een moeder met jonge kinderen kan een half jaar langer leven nogal een verschil maken. Farmaceuten zijn te veel gericht op winst, vindt Carin Uyl-de Groot, hoogleraar evaluatie van zorg aan de Erasmus Universiteit.

„De prijzen van sommige medicijnen zijn vertienvoudigd of vertwintigvoudigd de afgelopen tijd. Natuurlijk zijn ook de kosten gestegen, maar de winstmarges nog meer. Fabrikanten kunnen vragen wat ze willen. Ik ben erop zich niet op tegen dat er winst wordt gemaakt, maar wel als het de toegang tot medicijnen belemmert.” Het meest gehoorde verweer van de farmaceutische industrie is dat er jaren onderzoek is gedaan en dat die research- en ontwikkelkosten terugverdiend moeten worden. „Dat is soms waar, maar heel vaak ook niet”, zegt de hoogleraar. Het gebeurt regelmatig dat fabrikanten het patent van een geneesmiddel opkopen bij een kleiner bedrijf en dat dan vervolgens klaarmaken voor de markt. „Die bedrijven hebben dan dus helemaal niet jarenlang onderzoek gedaan, maar doen alleen de laatste fase in de ontwikkeling en maken zo relatief gemakkelijk veel winst.” Ook laten fabrikant en geneesmiddelen vaak verschillende keren registreren, ook voor groepen patiënten waarbij de werkzaamheid van het middel minder is. Daarvoor vragen ze dan wel dezelfde hoge prijs.

Dosering

Patiëntenverenigingen dringen er al langer op aan dat nieuwe medicijnen alvast beschikbaar komen voor patiënten voordat de prijsonderhandelingen beginnen. Ook farmaceuten vinden dat een goed idee. Zij wijzen naar Duitsland, waar medicijnen na goedkeuring door Europees Medicijnagentschap EMA meteen op de markt komen. Maar volgens het Zorginstituut is dat geen goede oplossing, omdat je daarmee je onderhandelingspositie kwijt bent en vaak duurder uit bent. Uyl-de Groot wil de verschillen tussen Europese landen verkleinen. Doordat Nederland klein is en relatief strenge toelatingsregels heeft, is ons land niet populair bij de farmaceutische industrie, weet ze.

„Fabrikanten beginnen met de grote landen. Voordat ze een middel in Nederland aanbieden, zijn we één à twee jaar verder”, zegt de hoogleraar. „Oost-Europese landen krijgen nieuwe medicijnen vaak helemaal niet eens aangeboden. Terwijl daar ook patiënten wonen die de middelen nodig hebben.”

Europees model

Ze werkt aan een Europees model waarmee landen door kennis te delen veel sneller toegang kunnen krijgen tot nieuwe medicijnen. Daarnaast zijn ook de Autoriteit Consument & Markt, de Nederlandse Zorgautoriteit en het Zorginstituut in opdracht van minister Kuipers op zoek naar een gouden formule. Daarmee zou het ministerie vóórdat middelen op de markt komen de vraag moeten beantwoorden: voor welke ziekten willen we een geneesmiddel? En wat vinden we daarvoor als maatschappij een schappelijke prijs?

Professor
Meer informatie

Dit is een gedeelte van een langer artikel dat op 28 oktober 2023 in De Telegraaf verscheen. Wilt u het hele artikel lezen, ga dan naar de website van De Telegraaf. Het artikel is geschreven door Klaartje Bax en Niels Rigter.

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen