Preventie levert veel meer op dan gedacht

Voorkomen van ziekte is veel lucratiever dan berekeningen laten zien
Unsplash

De baten van preventie worden doorgaans te laag ingeschat. Door niet te kijken naar de zorgkosten, maar naar de kosteneffectiviteit van preventiemaatregelen – de gewonnen quality adjusted lifeyears per euro – blijkt het rendement van maatregelen veel hoger.

Onlangs was er slecht nieuws voor leefstijlexperts en beweegadepten: ‘Zorgkosten stijgen in 2040 als Nederlanders meer sporten.’ Als een kwart van de Nederlanders meer gaat bewegen, dan stijgen de zorgkosten in 2040 met 8 miljoen euro, volgens het RIVM.

Het RIVM gaat hierbij uit van de zorgkosten tijdens de gehele levensloop. Door meer te bewegen zullen meer mensen langer leven, en tijdens dat langere leven verbruiken zij uiteindelijk meer zorg.
Deze conclusie past in een traditie. Al in 2008 becijferde hetzelfde RIVM dat het tegengaan van roken en over­gewicht nauwelijks invloed heeft op de zorgkosten, vanwege het levensverlengend effect van de maatregelen.

Door zulke studies ontstaat het beeld dat in financieel opzicht ziekte voorkómen niet beter is dan ziekte genezen. Dat is niet terecht. Door te focussen op zorgkosten rekent Nederland zich arm met preventie. De maatschappelijke baten van preventie blijven namelijk buiten beeld, evenals de reële winst op korte en middellange termijn. Daardoor zetten we preventie onnodig op achterstand ten opzichte van de curatieve zorg.

De baten van preventie

Modelleringsstudies over de effecten van preventie zijn zelden volledig. In de recente studie over de effecten van meer bewegen op de zorgkosten hebben de onderzoekers alleen de afname van de kans op hart- en vaatziekten en diabetes type 2 meegenomen. Maar zouden ze tot dezelfde conclusie zijn gekomen als ze ook de verlaagde kans op ziekten met hoge zorgkosten, zoals kanker en dementie, hadden meegerekend?

Het is ook jammer dat zij niet buiten de zorg hebben gekeken, want de baten van preventie liggen vooral daar. Een goede gezondheid gaat gepaard met meer kans op werk, minder (ziekte)verzuim en een hogere productiviteit. En wie na zijn of haar pensioen nog gezond is, kan zich inzetten voor maatschappelijk relevante zaken zoals vrijwilligerswerk en mantelzorg.

Deze bredere baten worden meestal niet meegenomen. Dat komt deels doordat de relatie tussen gezondheid en bredere maatschappelijke uitkomsten complex is. Zo kan een goede gezondheid op jonge leeftijd bijdragen aan betere onderwijsprestaties, wat later in het leven resulteert in een hoger inkomen. Het hoge inkomen hangt dan zelf ook weer samen met een betere gezondheid. Deze complexiteit is lastig in modellen te vangen. Maar juist door dit soort elkaar versterkende effecten kunnen interventies een grote impact hebben op iemands gezondheid en welzijn over het hele leven.

Kosteneffectiviteit

Bij de introductie van een nieuw medicijn of medische technologie wordt een andere afweging gemaakt. De vraag is dan niet of deze middelen zichzelf terugverdienen door lagere zorgkosten gedurende de gehele levensloop, zoals bij preventie. De vraag is of de extra kosten opwegen tegen de gezondheidswinst door dit medicijn. Oftewel, vallen de kosten per gewonnen gezond levensjaar (quality adjusted life year, QALY) onder een redelijke grens? We noemen dit de kosteneffectiviteit van het middel (zie kader). Kosteneffectiviteit is – zowel in Nederland als daarbuiten – een geaccepteerde manier om de waarde van medicijnen of technologie te bepalen. Als maatschappij hanteren we vaak als redelijke grens dat elk gewonnen gezond levensjaar 80.000 euro mag kosten.

Ook van individuele preventiemaatregelen wordt de kosteneffectiviteit wel onderzocht. Maar bij het doorrekenen van de financiële effecten van grote leefstijlveranderingen wordt vaak alleen naar de zorgkosten gekeken. Door te focussen op zorgkosten in plaats van op de kosteneffectiviteit staat preventie al bij voorbaat met 1-0 achter.

Door ook bij preventie naar kosteneffectiviteit te kijken ontstaat een eerlijke vergelijking: waar levert een euro de meeste gezondheidswinst op, in de zorg of bij preventie? In veel gevallen zal het antwoord preventie zijn. Op deze manier moeten we ook de bijdrage van preventie aan de betaalbaarheid van de zorg zien. Meer inzetten op preventie zal niet in één klap een einde maken aan de voortdurende groei van de zorguitgaven. Maar het kan wel helpen onze gezondheidseuro’s zo rendabel mogelijk te besteden.

Wilt u het hele artikel lezen, bezoek dan de website van Medisch Contact.

Universitair Docent
Meer informatie

Dit artikel verscheen op 7 juli in Medisch Contact en is geschreven door:

  • Bram Wouterse, universitair docent (EUR/ESHPM)
  • Karine van ’t Land, universitair docent (RUG/FEB), adviseur Leefkracht (Menzis)
  • Jochen Mierau, hoogleraar economie van de volksgezondheid (RUG/FEB), wetenschappelijk directeur van Aletta Jacobs School of Public Health

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen