Eerder dit jaar berichtten enkele farmaceuten te stoppen met het kosteloos verstrekken van medicatie gedurende de sluisperiode, waardoor patiënten het middel dan niet kunnen gebruiken. Carin Uyl-de Groot en Emily Dowdalls pleiten voor de invoering van een payback-systeem, waarbij niet alleen de patiënt, maar ook farmaceut én overheid beter af zijn.
Het is nu een jaar geleden dat de minister van VWS voor het eerst besloot een nieuw geneesmiddel niet op te nemen in het basispakket vanwege de ongunstige verhouding tussen kosten en opbrengsten. Deze keuze heeft maatschappelijk grote impact, omdat de overheid hiermee aangaf dat er een plafond is aan hoeveel we als samenleving willen uitgeven aan een nieuw, duur geneesmiddel. Sinds dit besluit zien wij het publieke debat over toegang tot medicijnen hevig oplaaien.
In dit debat wordt vaak benadrukt dat patiënten, nadat een geneesmiddel is goedgekeurd voor de Europese markt door het Europees Medicatie Agentschap (EMA), geen toegang hebben tot geneesmiddelen met een grote meerwaarde door de sluisprocedure. Dit is een periode waarin de overheid nog niet heeft besloten of deze middelen worden vergoed en onderhandelt met de farmaceut. De enige mogelijkheid om een middel dat in de sluis zit te gebruiken, is als de farmaceut deze kosteloos verstrekt aan patiënten die er baat bij kunnen hebben. Deze gratis verstrekking wordt nu gestaakt, waardoor patiënten moeten wachten tot het wel of niet slagen van de onderhandeling. Een veel genoemde oplossing vanuit de farmaceutische industrie is het direct toelaten tot de markt, zoals in Duitsland het gebruik is. Hierbij is het idee dat daarna nog een onderhandeling over de prijs kan worden gevoerd. Het probleem met deze oplossing is dat niet alle EMA-geregistreerde geneesmiddelen een therapeutische meerwaarde hebben voor de patiënt. Verder zou directe toelating de onderhandelingspositie van de overheid om tot een maatschappelijk aanvaardbare prijs te komen kunnen ondermijnen. Dit is niet wenselijk. De sluis dient een publiek doel: het beoordelen of de uitgaven aan een nieuw middel maatschappelijk verantwoord zijn.
Scheve machtsbalans
In 2015 initieerde het ministerie van VWS de geneesmiddelensluis om de uitgaven aan nieuwe, dure geneesmiddelen te beheersen en ervoor te zorgen dat deze op een doelmatige manier worden ingezet binnen het Nederlandse gezondheidszorgsysteem.
Geneesmiddelen gaan de sluis in als de kosten bij één indicatie per jaar € 10 miljoen of meer bedragen én het gebruik per patiënt per jaar € 50.000 of meer is.
Het eerste geneesmiddel betrof nivolumab voor de indicatie longkanker. De verwachte jaarlijkse kosten bedroegen € 200 miljoen en toenmalig minister Edith Schippers vond deze uitgaven vanuit het basispakket niet zonder meer verantwoord. Door het onderhandelingsproces kunnen prijsafspraken worden gemaakt die de betaalbaarheid van de zorg waarborgen, zodat de toegang tot innovatieve behandelingen voor patiënten behouden blijft. De sluisprocedure is dus een beheersingsmaatregel die een maatschappelijk belang dient.
Hoewel de geneesmiddelenmarkt wel vernoemd is naar het vrijemarktprincipe, werkt het in de praktijk niet als zodanig. Er is een scheve balans tussen overheid en bedrijven door de zorgplicht richting de bevolking die de overheid wel maar de farmaceut niet heeft, het verstrekken van exclusiviteitsrechten in ruil voor innovatie en het feit dat er in het geval van ziekten veelal geen vrije keuze bestaat. Er is sprake van een sterke afhankelijkheid aan de vraagkant. Dit hoeft niet problematisch te zijn, als er maatschappelijk verantwoordelijk wordt gehandeld aan de aanbodkant. In de praktijk loopt dit zoals recentelijk helaas soms mis, daarom is het gezond als de balans meer wordt hersteld.
Toegang verzekerd
Wij pleiten voor de invoer van een systeem waarbij de patiënt is verzekerd van toegang tot een nieuw middel dat een therapeutische meerwaarde heeft, een farmaceut wordt betaald voor de verstrekte medicatie en de overheid haar onderhandelingspositie behoudt. Met het payback-systeem zal, wanneer een maatschappelijk aanvaardbare prijs wordt bereikt tussen overheid en farmaceut, met terugwerkende kracht vergoeding worden toegekend aan medicatie die is verstrekt gedurende de onderhandelingsperiode. In het geval er geen aanvaardbare prijs wordt overeengekomen, liggen de gemaakte kosten bij de farmaceut.
De invoering van een dergelijk systeem biedt bedrijven een vergoeding voor de medicatie die ze gedurende onderhandelingen verstrekken. Ook vormt het een stimulans voor fabrikanten om tijdig tot een overeenkomst te komen, aangezien ze anders kunnen worden geconfronteerd met financiële verliezen door het kosteloos verstrekken van medicijnen gedurende de onderhandelingsperiode. Dit zou de welwillendheid in de onderhandelingen positief kunnen stimuleren.
Een dergelijk vergoedingssysteem zal de overheid aanmoedigen pro-actiever te zijn in het onderhandelingsproces, aangezien ze financieel verantwoordelijk zijn voor de verstrekking van medicijnen aan degenen die daaraan behoefte hebben. Dit kan resulteren in een meer doelgerichte en effectieve aanpak van prijsonderhandelingen, wat op zijn beurt kan leiden tot lagere kosten voor de gezondheidszorg en een betere toegang tot essentiële medicijnen voor de samenleving als geheel.
Meer evenwicht
Wij zien in het payback-systeem een oplossing die allepartijen ten goede komt. Er komt meer evenwicht tussenoverheid en farmaceut gedurende de onderhandelingen, de farmaceut krijgt betaald voor verstrekking en de kans op bereiken van een maatschappelijk aanvaardbare prijs wordt vergroot.
Tot slot is het belangrijkste dat de patiënt veel sneller na EMA-toelating toegang tot een nieuw, waardevol medicijn zal hebben. We hopen dat hiermee een einde komt aan de krachtmeting via het publieke debat.
Dit opinieartikel, geschreven door Carin Uyl-de Groot en Emily Dowdalls, verscheen op 3 mei in het Pharmaceutisch Weekblad.
- Professor