Mag je een kind krijgen met ingevroren embryo’s van jou en je overleden partner? Deze vraag staat centraal in de rechtszaak die Renee heeft aangespannen tegen Medisch Centrum Kinderwens Leiderdorp. Ze wil zwanger worden van een door haar en haar inmiddels overleden man ingevroren embryo, maar de Embryowet staat dit niet toe. Martin Buijsen, hoogleraar Gezondheidsrecht aan Erasmus School of Law, voorziet de zaak van extra toelichting en maakt een inschatting van de kansen voor de vrouw in kwestie.
Renee, de eiser in deze zaak, en haar man hebben een aantal jaren geleden na een ICSI-behandeling (een vruchtbaarheidsbehandeling) bevruchte embryo’s in laten vriezen bij Medisch Centrum Kinderwens Leiderdorp. Uit een van deze embryo’s hebben ze samen in 2019 een kindje gekregen. Ze hoopten samen nog meer kinderen te krijgen. Maar toen de man van Renee in 2021 plots kwam te overlijden, kwam dit voornemen tot stilstand. Nu Renee weer zover is om zwanger te worden van een van de ingevroren embryo’s, blijkt dit juridisch echter niet mogelijk. Volgens de Embryowet had haar man voor het overlijden namelijk expliciete toestemming moeten geven voor gebruik van de embryo’s. Dit heeft hij destijds niet gedaan.
Maar wat als iemand plots komt te overlijden? Zijn er dan uitzonderingsgronden om de kinderwens alsnog in vervulling te laten gaan? Volgens Buijsen is de wet ook in dit geval helder. “Beide partijen moeten expliciete toestemming hebben gegeven. In dit geval ontbreekt die van de partner”, vertelt hij. Medisch Centrum Kinderwens Leiderdorp dient zich aan de Embryowet te houden en kan de bevruchte embryo’s daarom niet aan de eiser afstaan. Ze zegt echter dat er nooit aan haar en haar man is verteld dat ze toestemming hadden moeten geven. Ook is hier volgens haar geen informatie over te vinden. De rechter heeft het medisch centrum dan ook op de vingers getikt vanwege een gebrekige voorlichting. Toch is dit voor Renee niet genoeg; ze hoopt alsnog beschikking te krijgen over de embryo’s.
De wettelijke vereisten versus de belangen van de vrouw
“Het kan zijn dat de rechter vindt dat in dit geval de belangen van de moeder toch zwaarder wegen dan die van de overleden partner, dus ik sluit niet uit dat ze kans maakt”, licht Buijsen toe. Zowel de letter als geest van de wet spreken volgens Buijsen echter niet in Renee’s voordeel. “De Embryowet is volkomen duidelijk: geen uitdrukkelijke schriftelijke toestemming is geen postmortaal gebruik. De geest van de wet zal de vrouw ook niet echt helpen. De Embryowet bedoelt juist zeggenschap te geven aan diegene van wie het lichaamsmateriaal afkomstig is. De wetgever heeft willen voorkomen dat gebruik gemaakt wordt van dergelijk materiaal op basis van veronderstelde toestemming.”
“Moet de rechter de belangen van de vrouw fnuiken door een punt te maken van het schriftelijkheidsvereiste?”
Toch zijn er verschillende punten die Renee zou kunnen aanvoeren bij de rechter. Zo zou ze kunnen bewijzen dat de informatieverstrekking door Medisch Centrum Kinderwens Leiderdorp op dit vlak tekortschiet. Ook kan ‘veronderstelde toestemming’ meer of minder aannemelijk zijn en bekeken worden in de omstandigheden van het geval. “En als die nu zo zijn dat het zeer aannemelijk is dat de man zijn toestemming zou hebben gegeven (een onmiskenbaar gelukkig huwelijk, de overduidelijk gezamenlijke wens een groot gezin te stichten, een eerdere IVF-procedure, de begrijpelijke wens van het hebben van genetisch verwante kinderen enzovoort), moet de rechter de belangen van de vrouw (en van het al bestaande kind) dan fnuiken door een punt te maken van het schriftelijkheidsvereiste?”
- Professor
- Meer informatie
Meer informatie over de zaak in de aflevering van Hart van Nederland op 17 juli 2023 (vanaf 15.37).