Dat is de conclusie van een onderzoek dat is gepubliceerd in de Journal of the National Cancer Institute. Marianne Luyendijk, Carin Uyl-de Groot en Hedwig Blommestein droegen bij aan de studie. De publicatie van de resultaten heeft veel aandacht gekregen in de pers o.a. in het NOS-journaal, het RTL-nieuws en in de Volkskrant.
In de studie werkten onderzoekers van IKNL, Universiteit Twente, EMC, ESHPM, UMC Groningen, NKI - AVL, Maastro/Maastricht University en Catharina ziekenhuis samen.
Hieronder volgt het artikel van de Volkskrant:
Patiënten met uitgezaaide kanker leven gemiddeld genomen iets langer dan 25 jaar geleden. Maar die extra levensjaren zijn ongelijk verdeeld. Lang niet alle patiëntengroepen profiteren van de nieuwe (en vaak dure) medicijnen die met veel beloften op de markt komen.
Dat blijkt uit cijfers van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL), die woensdag 29 maart zijn gepubliceerd in het internationale vakblad Journal of the National Cancer Institute. De onderzoekers vergeleken de gegevens van Nederlandse patiënten bij wie tussen 2014 en 2018 kanker met uitzaaiingen werd vastgesteld met data van patiënten die de diagnose kregen tussen 1989 en 1993.
De verschillen blijken groot. Zo is de 5-jaarsoverleving bij uitgezaaide borstkanker gestegen van 14 naar 32 procent, en bij uitgezaaide prostaatkanker van 23 naar 42 procent. De grootste groep, patiënten met uitgezaaide niet kleincellige longkanker, boekte daarentegen nauwelijks vooruitgang. Bij alvleesklierkanker met uitzaaiingen was de winst in 25 jaar nihil: de overleving ging van 0 naar 1 procent.
Jaarlijks krijgen zo’n 21 duizend Nederlanders bij de diagnose kanker te horen dat ze uitzaaiingen hebben. Lange tijd waren chemotherapie en bestraling bij die groep de meest gebruikte behandelingen, maar de afgelopen jaren zijn er veel nieuwe, kostbare medicijnen op de markt gekomen. Die stimuleren het immuunsysteem van patiënten of pakken een dna-afwijking van de tumor aan. In de onderzoeksperiode kwamen 80 van die nieuwe middelen beschikbaar.
Effectiviteit
De laatste tijd klinkt onder oncologen kritiek omdat de resultaten van die kostbare medicijnen soms tegenvallen. De middelen worden goedgekeurd op basis van gunstige cijfers uit studies, maar de praktijk blijkt weerbarstiger. De vandaag gepubliceerde data lijken die kritiek deels te onderschrijven: de onderzoekers zien geen duidelijk verband tussen het aantal nieuwe medicijnen voor een bepaald kankertype en de geboekte overlevingswinst.
Zo kwamen in de onderzoeksperiode verreweg de meeste nieuwe middelen (19) op de markt voor niet-kleincellige longkanker, maar die patiënten hebben daar nog nauwelijks van geprofiteerd: de 5-jaarsoverleving steeg slechts van 1 naar 7 procent. Voor nierkanker hetzelfde verhaal: 14 nieuwe middelen, de 5-jaarsoverleving nam toe van 6 naar 13 procent.
Daarentegen profiteerden patiënten met een zeldzame vorm van kanker in het maagdarmkanaal (GIST en NET) wel van de komst van effectieve medicijnen. Het aantal patiënten met uitgezaaide GIST dat 5 jaar na de diagnose nog leeft, steeg van 8 naar 54 procent. Ook een aantal vrouwen met uitgezaaide borstkanker heeft baat bij nieuwe middelen.
Betere diagnostiek
Onderzoeksleider Sabine Siesling waarschuwt dat in een periode van 25 jaar tijd de overleving van patiënten door tal van factoren kan zijn beïnvloed, wat het interpreteren van de data lastig maakt. Zo is ook de diagnostiek verbeterd, waardoor uitzaaiingen in een eerder stadium kunnen worden ontdekt en patiënten mogelijk beter kunnen worden behandeld.
Siesling, hoogleraar kankerzorg op maat aan de Universiteit Twente, benadrukt dat een persoonlijk medicijn of immuuntherapie bij individuele patiënten soms goed kan werken. ‘Maar gemiddeld, op groepsniveau, zien we een bescheiden effect.’ De nieuwste medicijnen zijn in het onderzoek buiten beschouwing gelaten, om de 5-jaarsoverleving te kunnen meten, dateren de meest recente patiëntgegevens uit 2018.
Ook is niet gekeken naar het effect van individuele medicijnen. Daarvoor moet voor alle patiënten worden vastgelegd of ze een medicijn hebben gekregen, in welke dosering, en hoelang ze vervolgens nog hebben geleefd. Zo’n nauwkeurige landelijke registratie bestaat niet.
Ondanks de komst van veel nieuwe medicijnen blijft uitgezaaide kanker de belangrijkste doodsoorzaak, zegt Siesling. ‘Daarom is het belangrijk dat we kanker opsporen voordat er uitzaaiingen zijn en zoveel mogelijk aan preventie doen.’
- Onderzoeker
- Professor
- Universitair Hoofddocent