Het nieuwe pensioenstelsel dat rond 2026 ingaat, sluit beter aan bij de arbeidsmarkt dan voorheen. Maar lager opgeleiden, moeders met kleine banen, migranten, mensen die herhaalbare taken uitvoeren en werknemers met zware beroepen lopen risico. Dat blijkt uit een verkenning voor de langere termijn die een groep wetenschappers en experts uit de pensioensector van het kennisnetwerk Netspar vandaag publiceert. Timo Lambregts MSc, onderzoeker bij Erasmus School of Health Policy & Management, schreef het afgelopen jaar mee aan dit project.
De voortgaande flexibilisering van de arbeidsmarkt en een vergrijzende bevolking vragen volgens de experts om verdere aanpassingen. Ze stellen dat het zaak is om meer te investeren in loopbaanontwikkeling, skills en in duurzame inzetbaarheid. Daarbij past ook een flexibeler, dynamischer pensioen dat beter rekening houdt met langere en gevarieerde arbeidscarrières.
In de verkenning introduceren de experts de term 'maatschappelijk aanvaardbaar minimum aanvullend pensioen' afgekort MAP. Alle werkenden, dus ook zelfstandigen en tijdelijke medewerkers, zouden, als het aan de auteurs van de studie ligt, verplicht een klein aanvullend pensioen gaan opbouwen bovenop de AOW. Zoiets gebeurt bijvoorbeeld al in Zweden. Een andere, minder verplichtende vorm is het Britse model waarbij elke werkende in beginsel automatisch deelneemt aan een pensioenregeling en de deelname kan stopzetten of veranderen.
Met een dynamischer pensioen bedoelen de auteurs van de studie dat de opbouw van het pensioen minder strak geregeld hoeft te zijn. Jonge gezinnen die net een huis hebben gekocht, zouden bijvoorbeeld tijdelijk wat minder opzij hoeven te leggen. En mensen die niet werken omdat ze zich omscholen of lang voor iemand zorgen, zouden juist wél pensioen moeten kunnen blijven opbouwen.
De experts waarschuwen dat een goed pensioenstelsel niet zonder goed arbeidsmarktbeleid kan. Ze doelen bijvoorbeeld op risico's rond vergrijzing, rond lager opgeleiden die steeds vaker in de 'flexibele schil' werken en rond vrouwen met jonge kinderen die langere tijd minder verdienen en daardoor ook minder pensioen opbouwen.
Casper van Ewijk, onderzoeker bij Netspar en emeritushoogleraar macro-economie aan de Universiteit van Amsterdam: "Je kunt de pensioenopbouw in theorie nog zo goed hebben geregeld, maar als mensen geen werk hebben, dan bouwen ze ook geen pensioen op."
Een ander risico, aldus de langetermijnverkenning, zijn de investeringen in een leven lang leren. Werkenden kunnen de kosten vaak niet zelf dragen of kijken niet zo ver naar de toekomst. En werkgevers willen mogelijk niet investeren omdat hun werknemers vaak van baan wisselen en het een werkgever dus weinig oplevert. Volgens de experts kan dit marktfalen worden opgelost door de sociale partners en de overheid.
Medeauteur Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarkt aan Tilburg University: "De sociale partners kunnen bijvoorbeeld nu al aan werkenden een zogeheten gratis loopbaan-APK bieden waarbij de werkenden elke tien jaar uitgebreid naar hun toekomstige financiële situatie kijken en een beter inzicht krijgen. Daarnaast kan de overheid belastingvoordelen verlenen aan bedrijven die investeren in duurzame loopbanen. Ook kan de overheid ervoor zorgen dat bedrijven en werkenden een klein deel van het pensioengeld mogen gebruiken voor scholing en ontwikkeling."
- Onderzoeker
- Meer informatie
Publicatie
Toekomst arbeidsmarkt en pensioen - Een verkenning voor de langere termijn. Klaas Bangma (STAR, FNV), Lambrecht van Eekelen (SVB), Casper van Ewijk (Netspar, UvA), Kees Kamminga (Aegon), Ian Koetsier (Min EZK), Niels Kortleve (PGGM), Timo Lambregts (EUR), Emmie Lewin (PostNL), René Sterk (DNB), Esther Valentijn-Breedveld (PGB Pensioendiensten), Ton Wilthagen (TiU), Alice Zulkarnain (CPB, IZA), 2021, Netspar Occasional Paper 01/2021.
Over Netspar
Netspar, Network for Studies on Pensions, Aging and Retirement, bevordert sinds 2005 een beter begrip van de economische en sociale gevolgen van pensioenen, vergrijzing en 'de oude dag' in Nederland. Het netwerk zorgt voor onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek en deelt kennis via publicaties, evenementen, webinars en onderwijs. Het netwerk bestaat uit pensioenfondsen, verzekeraars, toezichthouders, ministeries en meer dan 300 wetenschappers aan Nederlandse universiteiten.