Hoe heilig is de geheimhoudingsplicht voor zorgverleners?

Verpleegkundige Theodorus V. (30) vertelde behandelaren van GGZ Drenthe dat hij tijdens de coronapandemie de levens had beëindigd van twintig ziekenhuispatiënten, zo werd donderdag bekend. Na wikken en wegen besloten de ggz-zorgverleners dit voorjaar hun medisch beroepsgeheim te doorbreken. GGZ Drenthe speelde de vertrouwelijke informatie door aan het ziekenhuis, waarna de verpleegkundige werd opgepakt. Het gebeurt bijna nooit dat zorgverleners hun geheimhoudingsplicht opzijzetten.

Hoogleraar gezondheidsrecht Martin Buijsen van de Erasmus Universiteit in Rotterdam heeft zich afgelopen jaren meermaals uitgesproken tegen het te lichtzinnig omspringen met het medisch beroepsgeheim. Toch vindt hij de beslissing van GGZ Drenthe om in dit geval wél aan de bel te trekken, ‘goed te volgen’.

Wanneer mag een medisch hulpverlener het beroepsgeheim doorbreken?

‘Soms móet het. Bijvoorbeeld als er een uitbraak dreigt van een gevaarlijke infectieziekte. Of als een hulpverlener meewerkt aan levensbeëindiging op verzoek. Als de patiënt zelf toestemming geeft, mag een arts het beroepsgeheim ook doorbreken. Dat zijn de heldere categorieën. Maar hier gaat het om de moeilijke categorie: de zogenoemde noodtoestand. Daarvan is sprake als ernstige gezondheidsschade of beëindiging van het leven kan worden voorkomen. Dat is een grijs gebied, die afweging is ontzettend ingewikkeld.’

In Assen ging het om een verpleegkundige die in vertrouwelijke gesprekken vertelde het leven van twintig oudere patiënten te hebben beëindigd. Rechtvaardigt dat het doorbreken van de geheimhouding?

‘Op zichzelf is het hebben van kennis over strafbare feiten geen geldige reden, ook niet als dat de opsporing vergemakkelijkt. Het gaat erom of er een ernstige dreiging is op gezondheidsschade die je kunt voorkomen. Dan is er een morele plicht. In het geval van deze verpleegkundige is die dreiging op beëindiging van levens vrij duidelijk. Het is goed te volgen dat hulpverleners zich genoodzaakt zagen de vertrouwelijkheid te doorbreken, om te voorkomen dat hij zijn gedrag zou herhalen.’

Theodorus V. was volgens justitie ‘al enige tijd niet meer actief in het ziekenhuis’. Wel was hij er nog in dienst. Maakt dat nog iets uit?

‘Ik denk dat dat in deze situatie geen verschil maakt. Zolang hij nog in dienst is, dreigt er gevaar, want het is voorstelbaar dat hij binnen afzienbare tijd weer aan de slag zou gaan met patiënten. Het wordt pas anders wanneer een verpleegkundige die al niet meer in het vak zit, jaren later in de behandelkamer zou vertellen dat hij ooit strafbare feiten beging. Dan is die directe dreiging er niet.’

Het is nog onduidelijk of de verpleegkundige bij de politie zijn bekentenissen heeft herhaald. Het kan natuurlijk dat hij achteraf zegt dat wat hij bij GGZ Drenthe vertelde, niet op waarheid berustte. Als je als hulpverlener moet getuigen in een strafzaak, hoe zit het dan met het beroepsgeheim?

‘Het OM kan hulpverleners vrij gemakkelijk oproepen als getuigen. Maar het besluit om het beroepsgeheim te doorbreken is al eerder genomen. Je kunt in een verhoor als hulpverlener dus herhalen waarom je dat nodig vond. Je moet je tegenover justitie dan wel beperken tot de noodzakelijke informatie.’

Dit artikel is geschreven door Anneke Stoffelen. Wil je het hele interview lezen? Bezoek dan de website van de Volkskrant.

Professor

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen