Het debat over netwerkvorming is aan verrijking toe

Netwerkvorming is een stroef proces vol onzekerheden. Wet- en regelgeving is namelijk veelal gericht op individuele organisaties en professionals. Wat is er nodig om regionale zorgnetwerken te bouwen? Het debat moet verrijkt worden, en dit zijn de vier aandachtspunten die daarvoor nodig zijn. 

Van lokale organisaties en professionals wordt verwacht dat het werken in en met netwerken een gangbare praktijk van zorg en bestuur wordt. Op basis van de bestuurlijke praktijk en netwerkonderzoek in onder andere de regio ‘Groot-Rijnmond’ in de afgelopen jaren beschrijven Oemar van der Woerd en Stefan Sleijfer de vier aandachtspunten.

1. Plaats doet ertoe

Met regionale zorgnetwerken worden (in)formele samenwerkingsverbanden bedoeld die bestaan uit knooppunten tussen meerdere actoren om de zorg voor burgers te (re)organiseren. In ‘de regio’ moeten de behoeften van de lokale populatie geadresseerd worden. Regiobeelden en -plannen moeten voor afstemming zorgen binnen een regio.

Regionale sturing is echter nog volop in ontwikkeling en een zoektocht voor onder andere (de-)centrale overheden. Het generieke denken over netwerkvorming komt met een risico dat lokale bijzonderheden worden uitgevlakt. Problemen, potentiële oplossingen en kennisbehoeften verschillen per regio en vragen om een ander type ondersteuning. Het is daarom belangrijk dat systeempartijen zoals zorgverzekeraars en toezichthouders ontvankelijk zijn voor lokale dynamieken en sturingsinstrumenten hierop aanpassen. Ook roept het de vraag op hoe (burger)vertegenwoordiging georganiseerd kan worden en met welke verantwoording.

2. Doelvorming

Een ‘gedeeld’ langetermijndoel wordt als cruciaal omschreven bij netwerkvorming. Tegelijkertijd is dit niet evident omdat lokale organisaties en professionals te maken hebben met tal van meer concrete uitdagingen die om actie vragen op korte termijn. Netwerkdoelen kunnen als (te) abstract worden ervaren. Doelen en belangen van deelnemende partijen kunnen bovendien in de loop van de tijd veranderen en zijn niet zomaar oplosbaar in een geheel.

Rigide vasthouden aan vooropgestelde doelen kan daarom averechts werken. Regelmatige aandacht voor het ‘web aan doelen en belangen’ waar lokale organisaties én systeempartijen zich in begeven geeft inzicht in de verschillende betekenissen van netwerken. Dit helpt om een strategische niche te vinden en onderscheidend te blijven. Maak het lenig omgaan met veranderende doelen — en wat de gevolgen hiervan zijn voor de scope en samenstelling van het netwerk — daarom expliciet onderdeel van netwerkvorming.

3. Verknoping

Netwerkvorming raakt niet alleen de werkpraktijk van bestuurders en professionals, maar ook de interacties met systeempartijen zoals toezichthouders en zorgverzekeraars en met bestaande netwerken. Ziekenhuizen en vvt-instellingen participeren bijvoorbeeld steeds vaker in overlappende en regelmatig conflicterende netwerken. De proliferatie aan netwerken kan bovendien bestaande initiatieven bemoeilijken en noopt tot het maken van (morele) keuzes en prioriteiten.

Sleutelen aan ‘het netwerk’ als entiteit is nuttig, maar gaat voorbij aan de verknoping met andere praktijken. Maak het identificeren van bestaande netwerken, hun doelen en strategieën daarom onderdeel van netwerkvorming. Om hierop te sturen kan een ondersteunend en richtinggevend regionaal platform uitkomst bieden. Dit voorkomt dat betrokkenen onduidelijkheden ervaren door toenemende fragmentatie.

4. Netwerkleed

Netwerkvorming als nieuwe praktijk van zorg en bestuur komt met een zekere tragiek. Het ‘integreert’ niet alleen, maar sluit ook perspectieven uit. Het vraagt van betrokkenen om onzekerheden te verdragen omdat de gevolgen voor (de kwaliteit van) zorg en de eigen organisatie niet vooraf duidelijk zijn. De bestuurbaarheid van de eigen organisatie staat onder druk door toenemende afhankelijkheden.

Onduidelijkheden over het mandaat en de legitimiteit van het netwerk beïnvloeden de voortgang. Dergelijke dynamieken maken dat het werk van bestuurders en professionals aan verandering onderhevig is. Dit expliciteren naast het ervaren ‘netwerkleed’ is functioneel omdat het de benodigde moed en moeite over verloop van tijd zichtbaar maakt in netwerkvorming. Dit informeert ook systeempartijen hoe te anticiperen op netwerkvorming.

Verrijking is nodig

Bovenstaande aandachtspunten kunnen lokale organisaties en systeempartijen helpen om het potentieel van netwerkvorming als antwoord op urgente zorgvragen beter te benutten. Netwerkvorming resulteert niet alleen in onzekerheden, maar biedt vooral potentieel voor verandering in organisaties en beleid. De praktijk van netwerkvorming is daarom een belangrijke bron voor betrokkenen om netwerkbeleid in de zorg te verrijken en verbreden. Zorgakkoorden en -programma’s met aanpalende ‘toolkits’ en modellen zijn zeker functioneel, maar komen met het gevaar dat de doorwerking daarvan voor betrokkenen niet te overzien is en daarmee de samenwerking tussen partijen frustreert.

Dit opiniestuk verscheen op 19 september op Zorgvisie.

Onderzoeker
Professor
Prof.dr. Stefan Sleijer
Meer informatie

Deze opinie is geschreven door Oemar van der Woerd, werkzaam als netwerkonderzoeker bij Erasmus School of Health Policy & Management, Erasmus Universiteit Rotterdam en Stefan Sleijfer, voorzitter en decaan van de raad van bestuur van het Erasmus MC in Rotterdam

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen