Cultuursociologen Julian Schaap, Michaël Berghman (ESHCC) en Femke Vandenberg (Rijksuniversiteit Groningen, voorheen ESHCC) betogen in NRC dat elektronische dansmuziek mensen samenbrengt, betekenis kan geven en een bestendige identiteit kan schenken. Ze reageren daarmee op een eerder opiniestuk waarin bezoekers van dancefestivals (zoals ADE) werden afgeschilderd als gemanipuleerde makke schapen.
Kort samengevat betoogde Jelle Honing, trainee bij de Europese Commissie, op 18 oktober in NRC dat dancefestivalgangers alleen maar hedonistisch genot najagen in plaats van zich bezig te houden met belangrijke maatschappelijke kwesties. Volgens Honing is elektronische dansmuziek (met name techno) een gestandaardiseerd cultureel goed om de samenleving passief te houden - in de geest van de klassieke theorieën van Theodor Adorno. Met andere woorden, mensen die van raves genieten zijn zogenaamd 'pseudo-individuen' die zichzelf bewust verblinden voor serieuze kwesties in de samenleving.
Ongegronde analyse
Julian, Michael en Femke stellen dat deze analyse ongegrond is. Uit onderzoek blijkt dat elektronische dansmuziek en bijbehorende festivals mensen juist niet naar een illusoir bestaan leiden. Sterker nog, wetenschappers die daadwerkelijk onderzoek hebben gedaan naar de perceptie van deze muziek laten een heel ander beeld zien.
Mensen geven zelf vorm aan de betekenissen die ze uit muziek en raving halen, niet noodzakelijk omgekeerd. Mensen vinden zichzelf, elkaar en zelfs progressieve ideologieën in raven en het nachtleven. In plaats van onze behoefte aan afleiding, verbondenheid en euforie te manipuleren, creëert de ervaring van deze muziek juist collectieve extase, zorgt voor het verliezen van het 'zelf' in de groep en heeft zelfs positieve fysieke effecten.
Plato en de Frankfurter Schule
Honing trekt een parellel met Plato’s allegorie van de grot, waarin de grot een ‘ravecave’ is waar mensen naar een schijnwerkelijk kijken en verblind uitstappen. Maar dat doen ze net zo goed met een hernieuwd gevoel van betekenis, nieuwe relaties en een bestendigde identiteit.
De drie cultuursociologen geven verschillende tegenargumenten voor Honings opiniestuk, waarin hij zich beroept op de Frankfurter Schule filosofen Max Horkheimer en Theodor Adorno.
Benieuwd naar beide NRC-stukken?
Download ze hieronder:
Pas op met Plato’s grot
Op 24 oktober verscheen in NRC een ingezonden brief (Tristan Staupe) die Honings karakterisering van de allegorie van Plato’s grot in twijfel trekt.
Download de brief over Plato's grot
- Onderzoeker
- Onderzoeker