Met grote verslagenheid vernam de Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC) het bericht van overlijden op 5 april j.l. van onze voormalige decaan en collega, historicus prof.dr. Willem Frijhoff.
Willem (Wilhelmus, Theodorus, Maria) Frijhoff werd op 31 mei 1942 geboren te Zutphen, de stad waarmee hij altijd een speciale band zou houden. Na zijn studie theologie en filosofie aan het grootseminarie van het bisdom Utrecht, verdiepte hij zich van 1966 tot 1971 in de geschiedenis en de sociale wetenschappen te Parijs. Tijdens zijn opleiding aan de beroemde École des hautes études en sciences sociales maakte hij kennis met de historiografie rond het Franse tijdschrift Annales waarin de economische en sociale grondstructuren van de historische ontwikkelingen centraal staan in plaats van de evenementiële, voornamelijk politieke geschiedenis destijds.
In 1981 promoveerde hij in Tilburg op een dissertatie, getiteld La Société néerlandaise et ses gradués, 1575-1814. Une recherche sérielle sur le statut des intellectuels. Gebruikmakend van seriële bronnen en kwantitatieve methoden onderzocht hij aantallen, herkomst en studierichting van gepromoveerde studenten aan Noordnederlandse universiteiten in de vroegmoderne tijd. Een van de opvallende uitkomsten was dat deze universiteiten geen ‘religiedwang’ kenden. Zo werden bijvoorbeeld joodse studenten onder bijzondere voorwaarden toegelaten. De dissertatie was een voorbeeld van de mentaliteitsgeschiedenis die Frijhoff onder invloed van de Annalesschool in Nederland introduceerde. Zijn interdisciplinaire benadering van de historische studie en zijn eruditie vielen op. Na enkele kleinere aanstellingen werd hij dan ook in 1983 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam benoemd tot hoogleraar Maatschappijgeschiedenis, in het bijzonder de culturele en mentale aspecten van pre-industriële samenlevingen.
De leerstoel van Frijhoff steunde op het maatschappijhistorisch concept van de Rotterdamse geschiedenisopleiding. Al spoedig bleek dat zijn invulling van de leerstoel perfect paste in de integrale en interdisciplinaire benadering van deze richting. Frijhoff bleek bovendien grote aantrekkingskracht uit te oefenen op promovendi en andere onderzoekers uit binnen- en buitenland. Erkenning van zijn wetenschappelijk onderzoek bleek uit het feit dat hij reeds in 1990 lid werd van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Tien jaar later trad hij toe tot het Algemeen bestuur van de KNAW, eerst als lid en van 2003 tot 2007 als (vice)voorzitter van de afdeling Letterkunde. Naast enkele eredoctoraten en prijzen ontving hij samen met François Héran de Descartes-Huygensprijs 2010 van de KNAW voor hun beider excellente onderzoek en bijdrage aan de Frans-Nederlandse samenwerking.
Frijhoffs onderzoek concentreerde zich in eerste instantie op historische processen van cultuuroverdracht, vormen van religieuze beleving in de vroegmoderne tijd en thema's uit de historische antropologie zoals magie, wonderen en gezondheid. Hij beoefende een soort micro-history wat in 1995 resulteerde in zijn monumentale boek bij uitgeverij SUN, Wegen van Evert Willemsz. Een Hollands weeskind op zoek naar zichzelf, 1607-1647. Allengs kwam het accent meer te liggen op collectief geheugen, lieux de mémoire en erfgoed. Dit resulteerde in zijn voorzitterschap binnen NWO van het themaprogramma 'Culturele dynamiek' en de publicatie van de bundel Dynamisch erfgoed (2007). Frijhoff was ook een van de auteurs van de Historische Atlas van Zutphen (2011) waar hij veel plezier aan beleefde.
Naast onderwijs, onderzoek en een indrukwekkende wetenschappelijke productie, manifesteerde hij zich als onvermoeibaar bestuurder. Van 1986 tot 1989 was hij decaan van de Faculteit Historische en Kunstwetenschappen (FHK), de voorloper van de huidige ESHCC. Dat Frijhoff strijdbaar was en – als het moest – bereid om actie te voeren, bleek tijdens de grote bezuinigingen op het hoger onderwijs. Met name de maatregel Selectieve Krimp en Groei (SKG) in 1986 had ingrijpende gevolgen voor de Erasmus Universiteit. Als decaan speelde Frijhoff een cruciale rol bij het verzet tegen de SKG-operatie. Zonder zijn vasthoudende inzet – lobby, petities en demonstraties – was er waarschijnlijk geen FHK / ESHCC meer geweest.
Na 14 jaar vertrok Frijhoff naar de Vrije Universiteit Amsterdam. Daar werd hij hoogleraar Geschiedenis van de Nieuwe Tijd als opvolger van de orthodox-protestantse historicus A.Th. van Deursen. Van 2002 tot aan zijn emeritaat in 2007 werd hij opnieuw decaan. Maar ook daarna was de loopbaan van Frijhoff niet afgelopen. Hij bleef publiceren en actief betrokken bij het universitaire onderwijs en onderzoek. Nadat hij aan de Nijmeegse Letterenfaculteit twee jaar gasthoogleraar was geweest, keerde Frijhoff in 2010 terug naar onze faculteit, nu ESHCC, als bijzonder hoogleraar op de Erasmuswisselleerstoel vanwege de G.Ph. Verhagen-Stichting. We waren binnen de afdeling Geschiedenis zeer verheugd om de vertrouwde collega weer in onze gelederen te hebben. Frijhoff hield een oratie, gaf een mastercursus over cultureel erfgoed en publiceerde in 2011 zijn bundel In de mist van de geschiedenis. Over herinneren, vergeten en het historisch geheugen van de samenleving dat tijdens een symposium van het Center for Historical Culture werd besproken door de Nijmeegse mediëvist Peter Raedts. In 2012 nam hij nog deel als beoordelaar aan de interne onderzoekvisitatie van de ESHCC.
In het nieuwe M-gebouw deelde Frijhoff bij ons de kamer met enkele collega's. Zijn hart als onderzoeker, onderwijsman en bestuurder bleef ook toen bij de faculteit en de afdeling, zo hebben wij tot zeer recent ervaren. We zullen hem missen en met veel respect gedenken. We wensen zijn vrouw Sabine, dochter Laia, schoonzoon Thomas en de kleinkinderen veel sterkte deze dagen.
Maria Grever
em. hoogleraar Theoretische Geschiedenis en Historische Cultuur ESHCC