Gameverslaving is vanaf juni een officiële ziekte. Dat leidt tot grote verdeeldheid onder wetenschappers. Professor Jeroen Jansz (M&C) stelt in Trouw dat hij bang is voor een demonisering van gamen.
Vanuit de klinische wereld klinken voornamelijk enthousiaste geluiden om het feit dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) van de VN voornemens is om gameverslaving te erkennen als stoornis. Maar in wetenschappelijke kringen maakt dit plan veel los. Trouw schrijft dat onderzoekers het internationaal niet eens zijn over dat het spelen van een game tot een verslaving leidt.
Een groep van 33 wetenschappers roept de WHO dan ook op om voorzichtig te zijn met de diagnose van gameverslaving. Er is volgens hen kwalitatief beter onderzoek nodig naar het fenomeen, bijvoorbeeld naar de langetermijneffecten van gamen. Ook moet de maatschappelijke paniek minder volgens de critici. Games kunnen immers niet, zoals alcohol en drugs, gezien worden als vergif voor kinderen.
Positieve effecten
Jeroen Jansz, die al sinds de jaren negentig onderzoek doet naar games, sluit zich aan bij deze wetenschappers. "Ik ben bang dat er een demonisering van deze vorm van vermaak komt, terwijl aan games veel plezier wordt beleefd", vertelt hij in Trouw. Volgens de professor media en communicatie moet de verantwoordelijkheid meer bij de ouders worden gelegd.
- Meer informatie
Lees het hele artikel op de website van Trouw.