Menselijke waardigheid en geld

Dagelijks maken we keuzes rondom geld. Wat geef je uit? Hoe ga je om met vermogen? Wat heb je nodig voor de toekomst? Maar niet alles heeft een prijs. Sommige dingen hebben alleen een waarde. Hoe kan je waardigheid meenemen in je financiële beslissingen?

Menselijke waardigheid

Een mens is niet louter een rationeel-calculerend wezen, waarvan beleidsmakers regelmatig uitgaan. Een mens is meer dan een redelijk dier, zoals Aristoteles schreef. Een mens heeft ook een morele verantwoordelijkheid. De mens heeft namelijk waardigheid. Uit die waardigheid vloeit een morele roeping voort, de roeping om het goede te doen. 

Wat betekent dat eigenlijk, menselijke waardigheid? Zoals het woord al verraadt, heeft het van alles met ‘waarde’ van doen. Waardigheid is eigenlijk niets anders dan een ander woord voor de waarde van een mens. Maar het is niet voor niets dat we daar een bijzonder woord voor hebben. Een mens heeft namelijk een bijzondere waarde. Een mens is een persoon, een uniek wezen, een zelf dat onvervangbaar is, en op een fundamenteel niveau niet tegen iets anders te ruilen. Sommige zaken hebben een waarde en geen prijs, schreef Immanuël Kant (1785). Toen had hij het over mensen. Hij bedoelde daarmee niet alleen dat het immoreel is om in mensen te handelen. Dat is wel een eerste implicatie van waardigheid. Maar daar blijft het niet bij. Het betekent, zo stelde hij, dat je een mens nooit als een middel mag behandelen, maar er altijd mee moet omgaan als een doel op zichzelf. Dat gaat nog een heel stuk verder. 

Menselijke waardigheid en geld | Erasmus Universiteit Rotterdam

Het idee van menselijke waardigheid is al ouder dan Kant. Misschien wel zo oud als de mensheid. De oudste menselijke geschriften geven al bespiegelingen over wat het betekent om mens te zijn en wat de bijzondere waarde van de mens is. Veel klassieke denkers gaan echter uit van een waardigheid die voorwaardelijk is. Oftewel, een mens krijgt alleen waarde door een bepaalde maatschappelijke positie, bepaalde vermogens, en bepaalde vaardigheden. Dat meritocratische perspectief, waarin mensen ongelijkwaardig worden gewaardeerd, was en is nog altijd wijdverbreid. De christelijke denkers (zoals Augustinus, 388; Gregorius van Nyssa, 379) zetten echter in op een menselijke waardigheid die algemeen is, die iedereen heeft en waarvoor iedereen ook gelijkwaardig is. Daarmee maakten ze een fundamentele keuze, die ons denken nog altijd vormt. 

Volgens dit denken is de menselijke waardigheid universeel, gegeven en actief. Deze is universeel, omdat elk mens waardigheid heeft; gegeven, omdat we haar niet hoeven te verdienen; en actief, omdat waardigheid niet alleen aanspraak maakt op liefde en achting van anderen, maar ook de plicht inhoudt om zelf het goede te doen. 
 

Roeping tot het goede

Zoals we al eerder stelden, is de mens een moreel wezen. De mens dient daarom het goede te doen – dat volgt uit de waardigheid. Je zou dat ook kunnen formuleren als een roeping, wat vriendelijker en persoonlijker klinkt dan een plicht. Maar hoe we het ook noemen, de mens kan niet onder deze morele verantwoordelijkheid uit. Daarom moet deze ook bij de grote keuzes in het leven worden meegenomen – en ook bij financiële keuzes.

Menselijke waardigheid en geld | Erasmus Universiteit Rotterdam

Deze roeping klinkt natuurlijk algemeen en abstract. Daarom is het belangrijk om haar concreet te maken. Alleen een concrete roeping biedt houvast. Daarom is het goed om de roeping om het goede te doen in te delen in een roeping ten opzichte van de dingen, de medemensen en jezelf. De mens wordt geroepen om deze te kennen, te vertrouwen en te dienen, schreef T.P. van der Kooy (1979). Het goede doen begint dus met kennen: de natuur kennen, andere mensen om je heen kennen, en jezelf kennen. Alleen als je hen werkelijk kent, als je weet wat voor hen belangrijk is, als je weet wat hun waarde en waardigheid is, als je weet wat hun aard is, alleen dan kun je voor hen het goede doen. De volgende morele stap zit in de verhouding, de relatie. Het goede doen voor de ander, het goede doen voor de natuur kan alleen als je de ander vertrouwt, de natuur liefhebt. En niet onbelangrijk: als je jezelf liefhebt. Als je zo in een vertrouwende relatie tot de ander staat, kun je overgaan tot de goede daad op zich, tot het compleet vervullen van de morele roeping. Dan kun je namelijk overgaan tot wat Van der Kooy dienen noemt: datgene doen, wat voor de ander goed is. Dan dien je niet alleen jezelf, maar ook de ander. En soms moet je daar ook zelf wat voor opgeven.
 

Waardig omgaan met je geld

De bovenstaande bespiegeling heeft ook wat te zeggen voor hoe je met je geld omgaat. Als je weet dat je als mens een waardigheid en een morele roeping hebt, betekent dat dat je niet vrij bent om je financiën alleen voor je eigen voordeel in te richten. Je hebt een morele roeping om ook anderen daarin mee te nemen. Het betekent bijvoorbeeld dat je ook geld investeert in het verduurzamen van je huis of aanschaf van een elektrische auto als dat zich niet terugbetaalt. Het kan ook betekenen dat je geld opzijzet voor anderen, voor goede doelen, of voor bekenden die het niet breed hebben. Het betekent ook dat je jezelf niet tekortdoet. Dan doe je je morele roeping recht en streef je naar een waardig leven. Waar ieder mens ten diepste naar verlangt. 

Meer informatie

Dit artikel is geschreven door Ard Jan Biemond & Natasja Naron. Wil je meer weten over menselijke waardigheid? Hoe je in je werk en leven meer van waarde kan zijn? Meer leren over hoe een moreel kompas kan zorgen voor verantwoorde rijkdom? Verdiep je dan eens in ons Executive Program De Betekenis van Rijkdom van de Erasmus Universiteit.

Gerelateerde content
Hoe kijk je naar vermogen? Investeringen mogen wat opleveren. Door inflatie wordt het vermogen anders alleen maar minder waard, blijkt uit ons nieuwe blog!
Verdienste of verantwoordelijkheid | Erasmus Universiteit Rotterdam

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen